de harde rafelranden
facetgeslepen dagelijksheid
vilein venijn
van kop tot staart
overschreeuwd geschreeuw
ontkende waarheid
hard tegen hard
hard zonder hart
kwets daar waar
kwetsbaar
ooit
op z’n plek leek
kleineer,
neerbuig tot het barst
in de ziel, op het hart
de geest gegeven
uit de fles
platgetreden
uit-
gedoofd